Sociale relaties
Onder sociale relaties verstaan we het opbouwen en onderhouden van relaties met verschillende mensen, zoals vrienden, familie, collega’s en een partner.
In tegenstelling tot een aantal andere domeinen beschrijven we het domein sociale relaties niet in de vorm van ontwikkelingscurves. Immers, sociale relaties veranderen voortdurend over de tijd en dat is niet goed uit te drukken in een hoger of lager ‘niveau’ van sociale relaties. Daarnaast is er nog weinig onderzoek naar sociale relaties gedaan. Wel weten we inmiddels iets meer over de ervaren moeite met sociale relaties en de ervaring met intieme relaties.
Ontwikkeling
Deze gegevens zijn gebaseerd op vragenlijsten ingevuld door jongeren en jongvolwassenen met CP zelf. Daardoor hebben we voor dit domein alleen gegevens van jongeren met CP zonder een verstandelijke beperking. Wel geven we verderop op deze pagina wat tips voor mensen met CP en een verstandelijke beperking.
We gebruiken in de figuur de GMFCS-classificatie om onderscheid te maken tussen mensen met verschillende niveaus van motorisch functioneren. Bij deze classificatie wordt vooral gekeken naar vaardigheden in het verplaatsen (grove motoriek) die iemand met CP heeft.
Ervaren moeite met sociale relaties
Hieronder zie je een staafdiagram waarin de ervaren moeite of hulp bij sociale relaties wordt weergegeven. Slechts een klein deel van de jongeren en jongvolwassenen met CP GMFCS I-III ervaart moeite met het opbouwen en onderhouden van sociale relaties. Dat percentage ligt rond de 5 à 10%. Wel zien we dat in de groep jongvolwassenen met CP GMFCS I dat percentage wat hoger wordt (rond de 20%) als ze eind twintig, begin dertig zijn.
Bij mensen met CP GMFCS-niveau II en III ligt het percentage van ervaren moeite juist in de tienerjaren hoger en wordt dat percentage later lager.
Ervaren moeite met sociale relaties
Deze figuur bestaat uit gekleurde staven die per leeftijd en per GMFCS niveau aangeven hoeveel jongeren hulp of ondersteuning nodig hebben. Hoe groter een gekleurd vlak hoe meer jongeren in die groep vallen.
Zonder moeite of ondersteuning
Met moeite
Met ondersteuning van anderen
Intieme relaties
Ervaring met intieme relaties ontwikkelt zich, net als bij jongeren zonder CP, met het ouder worden. Dat loopt van de eerste stapjes in daten en zoenen tot verkering en vrijen.
We zien dat de jongeren met CP gemiddeld wat later zijn dan jongeren zonder CP. Jongeren en jongvolwassenen met CP hebben minder vaak ervaring met vrijen dan hun leeftijdsgenoten. Toen ze eind twintig waren, had gemiddeld 80% van de jongvolwassenen met CP die deelnamen aan dit onderzoek ervaring met vrijen.
De groep die minder ervaring heeft met verkering en vrijen bestaat voor het grootste deel uit jongeren en jongvolwassenen met CP GMFCS-niveau III, IV of V, hoewel er ook grote verschillen tussen jongeren zijn in ervaring met intieme relaties binnen een GMFCS-niveau.
Intieme relaties
Deze figuur bestaat uit gekleurde staven die per leeftijd aangeven hoeveel jongeren in een bepaalde groep vallen. Hoe groter een gekleurd vlak hoe meer jongeren in die groep vallen.
Geen ervaring met daten
Ervaring met verkering
Ervaring met intieme relatie
Ervaring met seksuele relatie
De rol van andere factoren
Er zijn grote verschillen tussen jongeren in ervaring met intieme relaties. Niet alleen CP-gerelateerde factoren spelen hierbij een rol, maar net als bij jongeren zonder CP spelen persoonlijke en omgevingsfactoren hierbij ook een belangrijke rol.
Initiatiefrijke en ondernemende jongeren, en een ondersteunende en stimulerende omgeving, zoals ouders en vrienden, zorgen gemiddeld genomen voor meer ervaring in sociale en intieme relaties. Daarom is het van belang dat kinderen met CP al op jonge leeftijd kansen krijgen om vriendschappen te ontwikkelen en zo zich te ontwikkelen in hun sociale vaardigheden.
Informatie op maat
Het is hier mogelijk om voor jou belangrijke informatie op te slaan in een PDF op maat. Om op een later moment terug te lezen of te delen met je omgeving. Voeg Sociale relaties toe aan je PDF:
Voeg toe aan PDF op maat
Van Gorp M, Van Wely L, Dallmeijer AJ, De Groot V, Ketelaar M, Roebroeck ME, PERRIN DECADE study group. Long-term course of difficulty in participation of individuals with cerebral palsy aged 16-34 years: a prospective cohort study. Developmental Medicine and Child Neurology, 2019; 61, 194-203 doi: 10.1111/dmcn.14004.
Schmidt AK, van Gorp M, van Wely L, Ketelaar M, Hilberink SR, Roebroeck ME; Perrin-Decade Pip Study Groups. Autonomy in participation in cerebral palsy from childhood to adulthood. Developmental Medicine and Child Neurology. 2020; 62: 363-371. doi: 10.1111/dmcn.14366
Van Gorp M, Roebroeck ME, van Eck M., Voorman JM, Twisk JWR, Dallmeijer AJ, van Wely L. Childhood factors predict participation of young adults with cerebral palsy in domestic life and interpersonal relationships: a prospective cohort study. Disability and Rehabilitation 2020; 42(22), 3162-3171. doi: 10.1080/09638288.2019.1585971
Van Wely L, van Gorp M, Tan SS, van Meeteren J, Roebroeck ME, Dallmeijer AJ on behalf of the PERRIN DECADE study group. Teenage predictors of participation of adults with cerebral palsy in domestic life and interpersonal relationships: a 13-year follow-up study. Research in Developmental Disabilities, 2020; 96: 103501. doi: 10.1016/j.ridd.2019.103510
Wiegerink DJ, Stam HJ, Ketelaar M, Cohen-Kettenis PT, Roebroeck ME, The Transition Research Group South West Netherlands. Personal and environmental factors contributing to participation in romantic relationships and sexual activity of young adults with cerebral palsy. Disability and Rehabilitation. 2012; 34(17): 1481-1487. doi: 10.3109/09638288.2011.648002